Voorstraat 125 | Column
102
archive,category,category-column,category-102,ajax_fade,page_not_loaded,,select-theme-ver-3.4,wpb-js-composer js-comp-ver-4.12.1,vc_responsive
 

Column

Vreugdevolle regelmaat

Weinig mensen vinden discipline een prettig woord. Iemand gaf mij een omschrijving waardoor ik anders ben gaan kijken. Noem discipline vreugdevolle regelmaat, het zorgt voor een ander perspectief. Als ik nu iets moet doen wat discipline vraagt en waar ik soms (lees: meestal) geen zin in heb, zoals de afwas, stofzuigen, de badkamer schoonmaken; ja eigenlijk vooral regelmatige terugkerende huishoudelijke karweitjes dan zorgt deze maner van kijken net voor een andere aanpak.
LEES MEER

de voetbalcoach als voorbeeld?

Binnenkort verzorg ik een tweedaagse training over coachend leiding geven. Ik hoop dat er zich onder de deelnemers
geen voetballiefhebbers bevinden, want het zal toch niet zo zijn dat zij langs de lijn lopende coaches die vol adrenaline
heen- en weer lopend aanwijzingen schreeuwen als voorbeeld beschouwen. In dat geval kan ik mijn programma helemaal
omgooien.
LEES MEER

De houdbaarheidsdatum

> Ha Bert, jij bent met pensioen las ik ergens.
< Ik ben AOW-gerechtigd.
> Dat is toch hetzelfde.
< Niet helemaal.
> Hoezo?
< Hoe maak ik dat duidelijk. Vergelijk het bijvoorbeeld met het Landbouwakkoord.
> Ja, als dat rond is zijn de stikstofproblemen voor een groot deel opgelost.
< Dat is niet zo.
> Hoezo?
< Een akkoord zegt helemaal niets als een aantal activistische organisaties niet meedoen.
> Dus een pensioenleeftijd zegt ook niet alles.
< Klopt, wil je nog een vergelijking?
> Kom maar op.
< Een THT-datum  – ‘Ten minste Houdbaar Tot’ – staat op voedingsmiddelen.
> Ken ik. Als iets over de datum is gooi ik het onmiddellijk weg.
< Nee, dat geldt allen  voor TGT-producten – Te Gebruiken Tot. Ten minste houdbare producten kun je meestal nog wel zonder gevaar eten als het in goed is bewaard.
> We verspillen dus teveel, ook omdat we het onderscheid niet goed weten?
< Klopt. En zo is het ook met die leeftijdsgrenzen.
> Wil je daarmee eigenlijk zeggen dat talent wordt verspild.
< Je legt me de woorden in mijn mond.

Meisjesdingen

Lentekriebels, wie verlangt daar niet naar na al die grijze regenachtige bewolkte dagen, waarbij elke glimp zonlicht terrassen doet vollopen. Hoewel, een van de onvolprezen creaties van de maandag jongstleden overleden Wim de Bie – Otto den Beste, de strenge leraar Duits – kon zich mateloos opwinden over de vunzigheid van moeder Natuur in het voorjaar: ‘Die hele lente is een obsceen jaargetijde. Met die bloemen die maar opengaan, en dat je in die kelken kan kijken en die vieze meeldraden en stampers open en bloot ziet hangen. Laat ze die viezigheid voor zich houden!’
LEES MEER

Denktanken

Bij tegenslag is het een kwestie van accepteren en tot je te nemen wat de stoïcijnen al vanaf 300 voor Christus ons leren: het grootste deel van wat we ervaren ligt buiten onze macht. Het enige wat we kunnen beïnvloeden is onze kijk op wat er met ons gebeurt. Denk hierbij aan de uitspraak: ‘Geef me kalmte om te accepteren wat ik niet kan veranderen. Geef me de moed om te doen wat ik wel kan veranderen. Geef met de wijsheid om tussen die beide een onderscheid te maken.’ Kortom, niet de dingen zelf maken ons mensen van streek, maar onze denkbeelden erover.
LEES MEER

Ken je dat?

Ken je dat? Iemand zegt tegen je ‘beste wensen’ en vraagt zich af of dit nog mag, gezien de tijd van het jaar. Op een website over zakelijke etiquette lees ik dat we elkaar tot en met de derde week van januari nog het beste mogen wensen. Daarna is het niet meer relevant. Dus als je iemand in de loop van het jaar na een goed gesprek het beste wenst, ga je de fout in. Dat je het maar weet. Hoe dan ook wens ik iedereen toe dat je geen last krijgt van polypragmosyne. Het is geen overgewaaide virusvariant, plantenziekte of een universiteit waar professoren elkaar de hersens inslaan vanwege een overdosis aan pragmatisme. Deze term houdt in dat wij proberen met zoveel mogelijk taken tegelijkertijd bezig te zijn, waardoor we uit het oog verliezen waar het werkelijk om te doen is.
LEES MEER

Van die vragen

Soms kom je uitspraken tegen die je aan het denken zetten.
Deze is van Confucius: Iedereen heeft twee levens, het tweede begint zodra je beseft dat je er maar een hebt.
Een van de oefeningen, bestaand uit drie vragen, uit mijn laatste boek raken aan deze uitspraak.
Bij de beantwoording is het eerste wat door je hoofd schiet het belangrijkste.
LEES MEER

Zijn is waargenomen worden

Mijn geliefde is haar ov-chipkaart verloren. Digitaal kun je deze laten blokkeren en een nieuwe aanvragen, alleen vraagt dat wel een gebruikersnaam en een wachtwoord. Als je deze inloggegevens bent vergeten, daardoor digitaal vastloopt en daarover iemand aan de lijn wilt spreken, ligt frustratie op de loer. Krijg maar eens een, liefst meelevende, persoon aan de lijn bij een grote organisatie, of het nu de NS of een energiemaatschappij betreft. Hoe meer communicatiemiddelen, des te ingewikkelder. Paradoxen, we komen ze overal tegen. Een oppervlakkige opmerking kan heel diepzinnig zijn en een filosofisch bedoelde zinsnede ongelooflijk oppervlakkig.
LEES MEER

De visboer en de ober

Op bezoek bij een opdrachtgever blader ik ter plekke door een boekje over werkplezier, met daarin een verhaal dat zo hier en daar opduikt. Misschien komt het je bekend voor. Een visboer heeft een bord boven zijn zaak waarop staat ‘Hier verse vis te koop.’ Een man in de winkel vraagt aan de visboer: ‘Waarom staat er eigenlijk HIER verse vis te koop? Iedereen snapt toch dat je het niet ergens anders verkoopt?’ De visboer begrijpt de man en de week erna verandert hij de tekst op het bord in ‘Verse vis te koop.’ Vervolgens vraagt een klant waarom er eigenlijk ‘Verse vis TE KOOP staat? ‘Iedereen begrijpt toch dat hij het niet weg geeft?’ Op het nieuwe bord komt dus ‘Verse vis’ te staan.’ Weer een klant komt nu met de vraag waarom er VERSE vis staat. ‘Rotte vis verkoop je toch niet, wel?’ Het volgende bord luidt ‘Vis.’ Tenslotte komt er een klant binnen die zich afvraagt waarom er eigenlijk een bord boven de zaak hangt. ‘Je ruikt buiten toch ook wel dat hier vis verkocht wordt?’
LEES MEER

Aan de slag

Jaarlijks herlees ik aan het begin van de vakantie een boek van de vrijwel vergeten schrijver Max Dendermonde.
In 1954 schreef hij de utopische roman De wereld gaat aan vlijt ten onder. De hoofdpersoon in deze onvolprezen roman, Alec J. Weatherwood, is vooral gelukkig als hij zich met een boek terugtrekt in een hangmat. Op gezette tijden duikt hij op bij zijn vriend Charley, uitbater van een hotel in het rustige Oaklake. Daar verrijst echter een gigantisch researchcentrum waar vader, twee zoons en dochter van de familie Pousekovsky hard werken aan de ontwikkeling van middelen die de mens in staat moeten stellen nóg harder te werken. Alec wordt er tegen wil en dank in betrokken en allerlei ontwikkelingen zorgen ervoor dat dit hele complex uiteindelijk te gronde gaat. Het boek is een lofzang op gepaste luiheid en daarom voor mensen die zich met boeken vermaken wellicht een bruikbare leidraad om iets van een vakantiezomergevoel vast te houden.
LEES MEER