Voorstraat 125 | Met alle respect
22476
post-template-default,single,single-post,postid-22476,single-format-standard,ajax_fade,page_not_loaded,,select-theme-ver-3.4,wpb-js-composer js-comp-ver-4.12.1,vc_responsive
 

Met alle respect

Met alle respect

Met alle respect

Een algemene trend op het gebied van organisatieontwikkeling is dat veranderen en ontwikkelen geldt als constante, zowel voor personen als organisaties.
Organisaties richten zich steeds meer op het creëren van het vermogen om flexibel te zijn. Dankzij het afstudeeronderzoek voor de master Bestuurskunde van mijn dochter weet ik weer wat er zoal op dit vlak is onderzocht. Werd er in het verleden vooral veel geschreven over het thema weerstand in een veranderproces, steeds meer auteurs richten zich op een meer positieve benadering.

Zij willen weten welke factoren veranderbereidheid beïnvloeden. De reden van deze verandering van perspectief is dat het labelen van individuen of groepen van medewerkers als medewerkers die weerstand bieden de weerstand macht geeft. Werk met weerstand in plaats van weerstand te versterken door er tegenin te werken. Ook een handig weetje voor politici lijkt mij. Want wanneer mensen worden bestempeld als collega’s met weerstand kan dat de kloof tussen voorstanders en aanvankelijk terughoudende medewerkers enkel vergroten.
Weerstanden zijn bruikbaar, want zij brengen dat wat verloren lijkt te gaan in beeld. Koester een aantal zaken uit het verleden, want dat heeft de organisatie zo ver gebracht. Daarnaast is weerstand een creatieve kracht die dwingt om de grond te behouden. Het gevaar is dat emoties zo vertekenen, dat goede inzichten niet worden opgepikt. Als verschillen worden besproken is weerstand een bruikbare kracht om gezamenlijk verder te komen.

Een bijzondere categorie van weerstand kom je overigens tegen in de persoon van de cynicus. In elke grote organisatie waar mijn werk me brengt, kom ik wel een vertegenwoordiger van dit specimen tegen. De cynicus. Iemand die van alles de prijs, maar van niets de waarde weet; aldus Oscar Wilde. Kenmerkend is het omgekeerde enthousiasme. De cynicus valt te herkennen aan drie trefwoorden die te maken hebben met krachten van buitenaf, te weten: ze, de ander en ja maar. Het woord ´ze ´ komt veelvuldig voor in het vocabulaire van deze onbegrepene. ´Ze hebben iets bedacht, wat toch nooit kan. Ze begrijpen niet dat dit praktisch niet kan. Ze bedoelen het ongetwijfeld goed, maar…. ´ Want dat is ook een terugkerend woord. Maar, of beter nog ja – met even een tussenpauze waardoor je als gesprekspartner even een sprankje hoop krijgt dat zaken ten goede keren – gevolgd door de dodelijke toevoeging…… maar. Ja maar. ´Ja, maar´ betekent simpelweg nee. En de valkuil waar je – als je niet uitkijkt – intrapt, is vol enthousiasme gaan overtuigen. Of drammen, zo u wilt. Als toeschouwer heb je het idee in een verbale tafeltenniswedstrijd te zijn beland. Het ping pong balletje zie je figuurlijk heen en weer flitsen. Het vervelende is alleen dat er geen winnaar is.

En oh ja, achter ´ja maar´ komt ook nog vaak de uitdrukking ´met alle respect´. Mensen zeggen onbewust precies het omgekeerde van wat ze bedoelen. ´Met alle respect´ mag er ook zijn in de woordenschat van onze ruw ongevoelige. Komt deze frase drie keer in het verhaal voor, dan mag u van het tegendeel uitgaan. In Joseph Hellers roman Catch 22, moedigt een luitenant Scheisskopf het squadron diverse keren aan om hem te vertellen wat de reden is van hun slechte teamgeest en minimale prestatie. Een van de cadetten wil aan dit verzoek voldoen, ondanks waarschuwingen van zijn vriend. ´Ik wil dat iemand aan mij zegt of het mijn fout is dat wat er gebeurt… Ik wil dat het mij verteld wordt….. Ik zal mij niet wreken´, bezweert luitenant Scheisskopf. ´Ik ben de man dankbaar die mij de waarheid durft te vertellen´. Clevinger probeert de luitenant te helpen. Het resultaat is dat hij voor de krijgsraad moet verschijnen en dat hij van verraad wordt beschuldigd.