Aan de slag
Jaarlijks herlees ik aan het begin van de vakantie een boek van de vrijwel vergeten schrijver Max Dendermonde.
In 1954 schreef hij de utopische roman De wereld gaat aan vlijt ten onder. De hoofdpersoon in deze onvolprezen roman, Alec J. Weatherwood, is vooral gelukkig als hij zich met een boek terugtrekt in een hangmat. Op gezette tijden duikt hij op bij zijn vriend Charley, uitbater van een hotel in het rustige Oaklake. Daar verrijst echter een gigantisch researchcentrum waar vader, twee zoons en dochter van de familie Pousekovsky hard werken aan de ontwikkeling van middelen die de mens in staat moeten stellen nóg harder te werken. Alec wordt er tegen wil en dank in betrokken en allerlei ontwikkelingen zorgen ervoor dat dit hele complex uiteindelijk te gronde gaat. Het boek is een lofzang op gepaste luiheid en daarom voor mensen die zich met boeken vermaken wellicht een bruikbare leidraad om iets van een vakantiezomergevoel vast te houden.
LEES MEER